Een paar dagen geleden kreeg ik een bericht, dat de conciërge van mijn oude school was overleden. Henk was een van de laatste conciërges geweest die echt een dienstwoning hadden bij het afzichtelijke jaren-zeventiggebouw in Bussum dat mijn school was. Dat me toen niet opviel als afzichtelijk trouwens, het was mijn school en ik was er behoorlijk aan verknocht, inclusief de bakstenen lelijkheid, de stoelen van minder dan matige kwaliteit, de kantine waar een echte persoon in stond die thee zette door een theezakje in een kan heet water uit de kraan te hangen, en de klok die altijd op iets voor half elf stond. Depressieve puber, zeker, lichte rebellie, natuurlijk. Maar over het algemeen was ik denk ik behoorlijk plichtsgetrouw, vlijtige leerling met goede cijfers.
Henk was natuurlijk een geval apart geweest binnen de school. Laagopgeleid, ongetwijfeld slecht betaald, 's morgens als eerste binnen en 's avonds als laatste weg. Verstopte wc's ontstoppen, dronken leerlingen op feesten de school uit zetten, rondjes langs de klassen lopen en briefjes ophalen waarop docenten absente leerlingen moesten melden. Die rondjes, dat deden vriendin F. en ik af en toe voor hem, omdat we het leuk vonden en omdat we niets anders te doen hadden. Het kwam ons op diepe minachting van sommige van onze leeftijdgenoten te staan, merkte ik later.
Nog weer later deed vriend F., een paar jaar ouder dan ik, eindexamen havo, en bracht zijn vervangende diensttijd als hulpconciërge door. Achttien maanden in datzelfde glazen hok in de hal, en ook wc's ontstoppen en wat dies meer zij. Wij zaten natuurlijk ook elk vrij moment in dat hok, beetje hangen en kletsen. We raakten daar nog meer aan Henk gehecht, al werd hij er natuurlijk wel eens gek van en zette ons de deur uit. Dat hangen in het conciërgehok kwam ons op nog diepere minachting van leeftijdgenoten te staan. Maar toen was het al te laat om daar nog iets aan te doen, of er iets aan te willen doen.
Henk was een vrolijke maar ook tamelijk cynische man, of misschien niet echt cynisch, daar was hij dan weer te oprecht vrolijk voor. Hij liep altijd te fluiten door de gangen, maar hij kon ook botte grappen maken over zijn eigen nederige ondergeschiktheid. En flink kafferen, op leerlingen die troep maakten, op docenten die dik verdienden en toch pas om half tien kwamen aanwaaien, op Chinese leiders die gouden paleizen hadden, zoals hij me een keer drie kwartier lang uitlegde zonder dat ik kans zag om weg te komen. Hij dronk ook stevig, merkten we op avonden dat we door de school schuimden om te repeteren voor ons cabaret.
Maar goed, er was vandaag een herdenking, op school, en of we er óók allemaal heen zouden gaan. We hadden allemaal veel, zo niet goede dan toch opmerkelijke, herinneringen aan Henk, en het zou bovendien leuk zijn om elkaar weer eens te zien. Tsja. Ik heb er een tijdje over gedacht, maar ben uiteindelijk niet gegaan. Behalve dat ik het fysiek best ingewikkeld vind om zo'n plek te bereiken, moet ik als ik er eenmaal ben aan iedereen die ik ken vertellen wat ik heb en hoe vervelend dat is. Reünies en herdenkingen, daar ga je alleen heen als het goed met je gaat. Goede baan, huis, 1.8 kind.
Aan Henk heeft het niet gelegen. Die had ik graag nog even op de plek waar hij 38 jaar gewerkt heeft, herdacht. Bij deze dan, Henk.