Het haar van F. is nu zo lang dat het zelfs als hij betrekkelijk netjes eet, in zijn eten hangt. Zelf vindt hij het niet alleen lang, maar ook niet erg vet meer (hoewel het meestal erg vet is), dus we gaan naar de kapper. Hij legt, nippend aan een bekertje warme chocolademelk, aan een überhip Bulgaars meisje uit hoe hij het wil hebben, terwijl ik me aan het andere eind van de zaak in een van de kleurige plastic zitjes laat zakken met een paar kranten. De muziek is tamelijk hard en er hangt een koptelefoon in het zitje waar andere muziek uitkomt, die ook als je de koptelefoon niet opzet best hard klinkt.
Het is een wonder dat ik in deze kakafonie mijn telefoon hoor, maar zowaar. Het Erasmus ziekenhuis in Rotterdam aan de telefoon. Of het gelegen komt. Ja hoor, zeg ik, let maar niet op de herrie.
Nou, ze zijn gebeld door het Zwitserse bedrijf dat het Ocrelizumab-onderzoek financiert, met een heel vervelend bericht. Ik houd mijn adem in: het zal toch niet wéér niet doorgaan? Dat niet, zegt de medewerkster ernstig, maar ze hebben plotseling besloten de inclusie van patiënten vervroegd te stoppen. En wel morgen.
Mijn gedachten flitsen naar de afspraken die ik morgen heb (werk) en wie ik allemaal zo kort van te voren kan bellen om me te vervangen, maar ze zegt gauw dat ze heus begrijpt dat ik niet stel op sprong naar Rotterdam kan komen. Waar het op neerkomt, is dat ze mijn handtekening heel snel nodig hebben. Ze zal me het informatiepakket mailen, dat zijn 21 pagina's, en of ik dat dan wil ondertekenen en morgenochtend naar ze faxen.
Het valt me erg mee. Een faxapparaat kan ik morgen vast wel ergens vinden. Maar dat tekenen, daar zit ik toch een beetje mee in mijn maag. Dat wilde ik maandag doen, nadat ik mijn eerste afspraak in Rotterdam heb gehad, en nog een paar brandende kwesties aan de neuroloog heb voorgelegd. Met welke duivel sluit ik nu eigenlijk een contract? Teken ik nu voor het tot in lengte van dagen meedoen aan dit onderzoek, hoe ziek ik er ook van word, waarna Hoffmann-La Roche schaterlachend rijk wordt en mijn DNA verkoopt aan de meest biedende, terwijl ik wegkwijn met allerlei onbekende ziektes onder de leden? Nee, nee, dat valt allemaal wel mee, verzekert de ernstige medewerkster. Ik kan er altijd mee stoppen. Het is meer een intentieverklaring, dat ik mee wil doen aan het onderzoek en dat ik volledig op de hoogte ben van de mogelijke nadelige gevolgen die dit kan hebben.
Volledig, ik weet het niet.
Dan heb ik nog een vraag, zeg ik voorzichtig, terwijl er een jongen op de kappersstoel naast me komt zitten die eruitziet alsof zijn haar al zeker een jaar niet geknipt of gewassen is. Met een tondeuse begint hij zijn baard bij te werken, zijn gezicht dicht bij de spiegel. Ik draai mijn stoel wat weg en demp mijn stem. In het informatiepakket dat ik eerder heb gekregen, staat dat ik twee soorten voorbehoedmiddelen moet gebruiken, en dat tot 48 maanden nadat ik ben gestopt met het medicijn, moet volhouden. 9,5 jaar betekent dat. Ik heb daar al eens eerder naar gevraagd, en ja, dat was heel belangrijk en een voorwaarde voor deelname. Er was een patiënt, werd me verteld, die was gesteriliseerd, en die moest tóch extra maatregelen treffen.
Hoe ik me dat voor moet stellen, vraag ik. "Kijk, ze komen natuurlijk niet bij u in de slaapkamer kijken", zegt de medewerkster nog steeds heel ernstig. Dat is een hele geruststelling. Maar elk middel heeft een risico, een kans dat het toch niet werkt, al is die maar een op duizend. Gebruik ik er twee, dan is er nog steeds een kans van een op een miljoen dat ik een kind krijg. Wat gebeurt er dan? Moet ik dat kind dan aborteren, en teken ik daar nu voor?
Nee, nee, zo is het niet, legt de ernstige medewerkster geduldig uit. Het gaat er meer om dat het bedrijf in dat geval niet aansprakelijk is. Ach, natuurlijk, denk ik: indekken, dat is waar het allemaal om gaat.
Het is hoe dan ook natuurlijk een zuiver hypothetische vraag, zeg ik. Dat begrijpt ze. Ik knik de jongen met de baard en de tondeuse toe, en ga F. halen, die zijn nieuwe haren schudt en met een brutaal en verlegen grijnsje naar me toe komt.
Hoffmann-La Roche spint en slaat zijn klauwen uit.
