In Het Parool staat altijd de rubriek 'Schuim', van Hans van der Beek. Hans, een wat gezette Amsterdamse Brabander, schuimt feestjes, openingen en presentaties af en schrijft daarover. Hoe de drank is, hoe het eten is, hoe de sfeer is. Er staan altijd zes foto's bij van andere feestgangers, een beetje zoals je ze zelf ook met je telefoon op een feestje zou maken: beschonken groepjes vrienden en collega's, armen om elkaars schouders, glimmende gezichten, nog net geen rode ogen. Niemand staat er ooit mooi op.
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik de stukjes zelden lees, alleen als ik ze toevallig moet redigeren. En dan valt me vaak op dat ze erg grappig zijn, onderkoeld en goed geschreven. Toch lees ik ze ook daarna weer zelden.
Als eindredacteur zijn die stukjes trouwens een flinke klus: je moet controleren of de foto's en de onderschriften bij elkaar horen, ook als je niemand van de geportretteerden kent. En er staat áltijd wel een foutje in een van de namen, die moet je dus ook allemaal controleren. En je moet alle tekst de juiste code geven: dan weer vet, dan weer cursief, dan weer gewoon, met of zonder schreef, uitlijnend of niet. (Natuurlijk heb ik dit stukje niet geredigeerd, anders zou ik Christina Otten wel veranderd hebben in Christine Otten. En Murat Isi in Isik. Maar dat terzijde.)
Dit keer lees ik het, omdat de kop luidt: 'Van Turkse tot rolstoeler'. Het gaat over cabaretier en actrice Funda Müjde, die in haar fiets-rolstoel van Amsterdam naar Istanboel reed. Indrukwekkend. Ik geloof dat ik bij Ouderkerk al zou omkeren en de taxi terug zou nemen. Ze vertelt dat mensen vroeger altijd aan haar vroegen: Ben je Turks of Marokkaans? Nu vragen ze: zit je al lang in een rolstoel? Nee? Wat zonde. En wat ben je mooi.
Dat is natuurlijk best opmerkelijk, dat nu ze in een rolstoel zit haar afkomst ineens geen rol meer speelt. Nog opmerkelijker vind ik eigenlijk dat mensen vragen: 'Zit je al lang in een rolstoel? Nee? Wat zonde.' Alsof het, als ze van kind af aan een rolstoel nodig had gehad, níet zonde was geweest. Dat ze dan toch al verloren was geweest, en dat dat minder erg is. Of bedoelen mensen: 'Wat zonde dat je niet eerder een rolstoel had - dan had je die 4000 kilometer misschien wel in zeventig dagen gerold in plaats van in negentig'?
Nee, ik denk niet dat ze dat bedoelen.
En dan dat 'Wat ben je mooi'. Dat is ook heel vreemd als je erover nadenkt. Vaak is het natuurlijk wel leuk als mensen je mooi noemen, maar in deze context is het toch: 'Wat ben je mooi voor iemand in een rolstoel.' Of: 'Wat ben je mooi, dat had ik niet verwacht van iemand in een rolstoel.'
Er zijn niet zo héél vaak mensen die mij mooi noemen hoor, maar dat er achter een zin komt '... ondanks je rolstoel', of '... voor iemand in een rolstoel', dat komt me erg bekend voor. 'Wat doe je leuk werk, en wat goed dat je dat nog kunt doen met die rolstoel.' Of: 'Wat sta je positief in het leven, en dat terwijl je, etcetera etcetera.'
Nou ja. Mensen zeggen en vinden nu eenmaal van alles, daar kun je je maar beter niet de hele tijd iets van aantrekken. Maar een beetje vermoeiend is het wel. Het is zo veel fijner als iemand zegt: wat doe je leuk werk, en dáár dan een gesprek over begint.
Christine Otten noemt Müjde 'een rolmodel', en ziet pas dat dat best een grappige woordkeus is als de hele zaal in lachen uitbarst.
