Het OLVG blijkt toch nog tamelijk katholiek te zijn. Er is ook een stiltecentrum en een gebedsruimte voor moslims. Maar op zondagmorgen komt een geestelijk verzorger, of wat ze ook precies is, tegen een uur of half tien een paar mensen halen vanaf de zevende verdieping. "Wilt u met de rollator, meneer K.? Of zal ik u in een rolstoel meenemen? Het is wel een eind hoor, naar de kapel." Meneer K. is tamelijk knorrig. "Ik vind het nog wel erg vroeg, eigenlijk." Hij wil wel mee. "Maar ik wil eerst nog even douchen!"
Mijn buurvrouw en ik gaan niet mee. Zij gaat douchen, en dat kost haar een ongelofelijke inspanning. Ze is kennelijk verkeerd geopereerd aan een hernia, in een ziekenhuis in Hoorn. Nu heeft ze er een infectie bij gekregen, en ze ligt al ruim zeven weken op A7 in het OLVG. Gisteren hoorde ze dat ze er nog zeker acht weken moest blijven, en dan is het nog maar de vraag of ze tegen die tijd wat minder pijn heeft en wat voor zichzelf kan zorgen. Douchen, aankleden, brood halen. Een goede vriendin komt haar een zakje kibbeling brengen; haar vriend Surinaams eten. "Heerlijk. Ik hou niet van worteltjes en niet van tuinbonen. En dan eet je hier heel, heel veel snijbonen. Zonder zout."
Als F. voor de vierde keer in twee dagen langskomt, lees ik hem wat voor uit 'De gebroeders Leeuwenhart'. We gaan in een hoekje op de gang zitten, waar ook een man zit met een slang door zijn neus. F. is gefascineerd genoeg door het boek, maar als de man zijn vloeibare voeding door het slangetje krijgt, haakt hij af en kan hij alleen nog maar daarnaar kijken. We gaan even ergens anders zitten. Het is een les in nederigheid, zo'n paar dagen in het ziekenhuis.
