Vandaag word ik opgehaald door een onvervalst Amsterdamse marktkoopman: hij moppert de hele rit op alles en iedereen: de sneeuw, de ritplanning, de politiek, maar hij is tegelijkertijd heel erg vriendelijk.
Hij staat om 8:35 voor de deur, vijf minuten te laat, mooi op tijd dus, met een lege bus. We moeten nog één iemand ophalen, meldt hij. Dat is niet veel, maar het hangt er natuurlijk helemaal vanaf waar die persoon woont. Dat is in Zuid-Oost maar liefst, verder aan de andere kant van de stad kun je het nauwelijks hebben. De kale bomen hebben nog steeds al hun takken vol rijp, het is prachtig. "Nou, van mij mag het allemaal vandaag nog wegvriezen. Ik vind er niks aan."
We hobbelen voorzichtig door de stad ("met dit weer hebben alle fietsers voorrang"); bij elk stoplicht wrijft de chauffeur zijn blote handen tegen elkaar om ze wat te warmen. Handschoenen, dat is niks als je de hele dag rijdt. De dame op de volgende bestemming moet hij óók om half negen ophalen, vertelt hij als we over de Nassaukade rijden. Half negen in Westerpark én in Zuid-Oost? Goeie planning, mompel ik, en dan komt de stroom modder pas goed op gang. Over de planners, die in een lekker warm kantoortje maar wat zitten te doen, en vooral veel koffie drinken. Die geen idee hebben hoe het is om op zo'n bus te rijden. Dat hij nu een achterstand oploopt, die hij de hele dag niet meer inhaalt. En dat je dan als chauffeur de hele dag saggerijnen in de auto hebt. "En dat is logisch hè. Die mensen moeten naar het ziekenhuis, die hebben afspraken. Dat kun je echt niet maken, om die te laten wachten."
Als we de Wibautstraat opdraaien, vraag ik me stiekem af of hij mij toch niet éérst kan afzetten, mijn werk is redelijk dichtbij. Dan is hij misschien tien minuten later in Zuid-Oost, maar dan kan die mevrouw direct door naar haar afspraak, zonder eerst weer langs mijn werk te hoeven rijden. De chauffeur twijfelt zelf ook. "Maar nee, dat kan ik echt niet maken." De deal van Connexxion met de gemeente is namelijk: mensen mogen maximaal een kwartier te laat opgehaald worden, maar je kunt ze vervolgens eindeloos in dat busje laten rondrijden. Ik heb wel eens meegemaakt dat ik na drie kwartier toeren door Amsterdam weer door mijn straat kwam om mijn buurman op te halen. En toen was ik pas aan de beurt om naar mijn bestemming gebracht te worden. Dan blijf je toch liever drie kwartier thuis met een kopje koffie en de krant, om dan direct naar je bestemming te gaan.
"Het heeft allemaal met geld te maken hè." Hij maakt het bekende gebaar met zijn duim over zijn middel- en wijsvinger. "Het is ook logisch hoor: het is een bedrijf hè, en die moeten geld verdienen. Maar het is belachelijk dat zoiets aan een bedrijf wordt verleend. Het zou een publieke taak moeten zijn. Maar ja, de politiek hè. Die hebben er natuurlijk geen kaas van gegeten."
Zonder logische overgang gaat hij door over WikiLeaks. "Dat is hetzelfde als met die Assange nou hè. Kijk, als je in de Bijlmer woont, kun je gewoon op straat aangehouden en gefouilleerd worden. Dan roept iedereen: als je niks te verbergen hebt, moet dat toch kunnen? Maar dit is dus precies hetzelfde. Als je niet oppast, gaan ze zo op de loop met waar ze met hun vingers af moeten blijven."
De overeenkomst is enigszins vergezocht, maar wel interessant.
"Die Amerikanen", zegt hij nog, "wat die in Irak doen, da's nog erger dan nazi-Duitsland. Dat durf ik best te zeggen. Ze hebben daar allemaal oliebronnen. En ze hebben Saddam Hussein daar zelf neergezet. Daar zijn anderhalf, twee miljoen mensen omgekomen. En als iemand dat op internet zet, gaan ze hem kapotprocederen."
Eigenlijk is deze chauffeur marktkoopman van zijn vak. "Ik heb 25 jaar op het Waterlooplein gestaan. Schitterend. Dan zie je echt de hele wereld langskomen. En soms, dan had je een inboedeltje, dan leek het niks, maar dan trok je een keukenkastje open en dan stond het vol schitterend oud glaswerk. Of je ging langs de straten en je haalde voor duizend gulden spullen op." Het liefst zou hij marktkoopman zijn gebleven, maar, als ik het goed begrijp, is alles van hem gestolen en is hij toen failliet gegaan. "En de gemeente wilde me niet helpen hè. Het ging maar om vijftienhonderd euro uiteindelijk, maar ze hebben me gewoon laten zitten."
Hij draait met zijn bus het parkeerterrein van de Gouden Leeuw op en belt de dame die hij moet ophalen. Zijn stem gaat uit de mopper-modus en wordt ineens veel zachter en liever. "Ik sta voor de garage. Ja hoor. Tuurlijk meid."
Een paar minuten later stapt een jong en mooi loensend meisje in. Een beetje verward naar het schijnt. We begroeten elkaar, maar kijken dan allebei voor ons uit. Ze belt even met haar moeder.
Om 9:35 stoppen we bij mijn werk. Als ik uitstap, bied ik hem mijn krantje aan. "Nou, vooruit maar. Het is niet De Waarheid hè. Maar die bestaat helaas niet meer." Een communist heb ik ook nog niet gehad als chauffeur van het busje.
"Mevrouw", zegt het meisje ernstig, terwijl ze me indringend aankijkt, "past u wel goed op met die gladheid?"
Dat zal ik doen.
