Een rolstoel uitzoeken is geen sinecure. Er zijn tientallen categorieën en vele subcategorieën die weer allerlei specifieke varianten kennen. Om maar te zwijgen van de merken, de uitvoeringen en de accessoires. Je zou verwachten dat ze bij het revalidatiecentrum al die soorten hebben staan, zodat je ze allemaal kunt proberen. Plus een hindernisbaan waarop je kunt testen hoe de wegligging van de verschillende apparaten is, en hoe ze zich houden bij een steil stoepje of nat gras.
"Zoiets hebben we hier wel hoor", zegt de ergotherapeut, blij dat ze een positief antwoord kan geven op een van mijn vragen. "We hebben een rolstoelgroepje. Daar kun je samen aan de slag om dat soort dingen te oefenen."
Ik schrik me dood als blijkt dat dat echt bestaat. Een rolstoelgroepje. Met zijn allen om pionnetjes heen, drempeltje op, zware deur door, manoeuvreren tussen omgevallen fietsen en vuilniszakken.
Maar dat is flauw, want ik vroeg er toch zelf naar. En ik ga het doen ook, als het moment daar is. En deze dame is bovendien heel geschikt. Ze begrijpt dat ik heel ongelukkig word van lelijke dingen, en dat het heel lastig is om in het woud van grijze douchekrukjes en praktisch-lelijke trippelstoelen iets uit te zoeken waar ik gelukkig van word. Vooral omdat ik er hoe dan ook niet gelukkig van word.
In elk geval hebben ze eigenlijk maar twee stoelen, een inklapbare en een niet-inklapbare, en die vind ik allebei lomp en lelijk. Ik rol er wat in rond en vraag dan een beetje ironisch of ze ook een passpiegel hebben. Maar natuurlijk, die is er, een echte passpiegel op wieltjes, zoals ze ook in kledingwinkels hebben. De ergotherapeut komt ermee aanzetten. Ik vind mezelf niet om aan te zien, in de ene stoel nog minder dan in de andere. Ik rol snel weer weg.
In de lift naar de parkeergarage rolt een vrij jonge man in een mooie, lichte, snelle rolstoel langs, die er prima uitziet. Het voertuig dan vooral. Ik leg hem uit dat ik rolstoelen aan het passen ben, allemaal even lelijk, maar dat ik die van hem erg mooi vind. Ja, hij is heel fijn, zegt hij. Met reizen, en met autorijden, ik kan hem overal zo meenemen. Kijk, dat lijkt me nou wel wat. Het is een Quickie, zegt hij, en zoeft dan naar zijn auto.
