Vriendin S. is jarig. Ze woont drie hoog, dus ze komt helemaal bij mij haar verjaardag vieren, met taartjes. Om kwart over negen 's morgens, dus ik ben nog aan het ontbijten en heb bovendien nog niet eens een cadeautje gekocht. Maar fijn en gezellig is het wel.
Overigens gaat ze 's avonds borrelen in café Vrijdag, bij haar om de hoek, met wie er kan en zin heeft. Dan ben ik óók van harte welkom. Ik bel café Vrijdag, of er niet al te veel trappen zijn bij de ingang en naar de wc, en nee hoor, rolstoel is geen probleem, dus ik kan nog even een cadeautje kopen en tijg 's avonds naar de Rivierenbuurt.
De auto kan ik vijftig meter verderop parkeren, dan strompel ik met vrij veel moeite van de bestuurdersplaats naar de achterkant. Twee licht aangeschoten jongens fietsen langs en roepen: 'Ik zou maar niet meer in die auto stappen!' Ik lach ze in het voorbijgaan vriendelijk toe, hengel mijn rolstoel uit de auto en ben blij als ik weer zit.
Bij café Vrijdag tref ik vriendin S. enigszins wanhopig aan. Het is er afgeladen vol. Maar dan ook echt afgeladen. Ze had al bedacht om iedereen naar de IJsbreker te dirigeren, maar daar zijn allemaal onmogelijke trappetjes weet ik uit ervaring. Een ander café weet ik daar even niet in de buurt. Om buiten te zitten is het echt nog te koud. Goede vriend R. denkt dat we ons gewoon moeten invechten en ik ben het met hem eens. Ik drink één drankje en ga daarna naar huis, zeg ik, dan kunnen jullie alsnog naar de IJsbreker. S. vindt het heel naar en ziet er erg ongelukkig uit.
We vechten ons in. Dat gaat best, maar binnen is het stampvol, er is keiharde muziek, er zijn van die hoge tafels en er vallen steeds mensen over mijn rolstoel. De aangeschoten jongens op de fiets kom ik weer tegen. 'Sorry mevrouw, we hadden niet gezien dat u een rolstoel heeft.'
Mevrouw. Tsja.
Vriendin M. meldt zich ook nog, we bestellen een drankje en schreeuwen wat in elkaars oren. Dan kom ik op de lumineuze gedachte dat café Dauphine vlakbij is, ruim, gelijkvloers en rustig. We verkassen en zijn allemaal erg opgelucht.
S. is 45 geworden. We worden gewoon te oud voor café Vrijdag op vrijdag.