Deze week bezocht ik een oom en tante, die ik ongeveer twee keer per jaar zie. Dat was gezellig, we aten en dronken en zaten in de tuin. Zoals dat gaat. En hoe het nou verder met me ging. Vroeger ging het dan vaak over de liefde, nu eigenlijk altijd over mijn gezondheid.
Nou, niet zo goed dus. Op weg naar hen toe, in de trein, had ik moeten overstappen. Op perron 4b stapte ik uit, en op 4a stond de volgende trein al klaar. Een onafzienbare afstand, in een onhaalbare tijd van vier minuten. Sommige mensen om me heen begonnen te rennen. Ik vroeg aan een heel relaxed lopende jongen, die eruit zag of hij precies wist hoe langzaam hij kon lopen om de trein toch makkelijk te halen, om hem even voor me tegen te houden. Hij knikte kort, zonder zijn oordopjes te verwijderen, en slenterde verder. Maar hij stond er, breed in de deuropening, toen ik aan kwam hobbelen.
Daar word ik dan weer heel vrolijk van.
"Het ga je goed, meid", zei mijn tante toen ze me 's avonds weer naar het station bracht. "En verkoop je huid duur hè!"
Een mooie en ook wat treurig stemmende opmerking. Aan wie zou ik mijn huid duur moeten verkopen? Juist het feit dat er niets is om tegen te strijden, maakt het zo ingewikkeld. Als ms een auto-immuunziekte is, wat door sommige wetenschappers wordt aangenomen, strijd je eigenlijk tegen jezelf. Dan kun je je huid niet zonder schade duur verkopen.