Voor mijn zaterdagse pagina 'Mijn boekenkast' in Trouw interview ik steeds een bekende of minder bekende persoon over zijn of haar leesgedrag: boeken in de kast of op het nachtkastje, boeken uit de jeugd, boeken die de ogen geopend hebben. Compacte stukken waarvoor ik steeds een half uur of daaromtrent iemand uitvraag over Jip en Janneke, Simone de Beauvoir, Herman Koch en de Russische Bibliotheek. Telefonische interviews zijn het bijna altijd, dan kan het gemakkelijk in drukke agenda's ingepland worden en het houdt de gesprekken ook prettig kort.
De directeur van Artis wil eventueel wel meewerken, maar hij doet niet aan telefonische interviews, laat hij weten. Moet kunnen, denk ik, de een kan niet lopen, de ander houdt niet van telefoneren, dus ik tijg per taxi naar de Plantage Middenlaan. Op zich natuurlijk erg leuk, ik ben al geen jaren in Artis geweest, maar er hangen dreigende wolken en er staat een ijzige oostenwind, dus ik zie een beetje tegen de tocht op. Er loopt inderdaad geen aap over de rots, die zitten allemaal bibberend in hun droge hokken eronder. De leeuwen liggen er precies zo lui bij als de laatste keer dat ik er was, en volgens mij ook zo als de eerste keer. Misschien zijn het wel dezelfde leeuwen, geen idee hoe oud die worden.
Opmerkelijk genoeg zijn er nog behoorlijk veel mensen: schoolklassen natuurlijk, en ook heel veel heel oude mensen. Op weg naar De Volharding, het gebouw waar de directie en de meeste medewerkers van het dierenpark zitten, kom ik voortdurend groepen tegen: in rolstoelen, met begeleiders, zuidwesters en felgekleurde regenponcho's. We groeten elkaar als motorrijders als we elkaar passeren.
Het negentiende-eeuwse gebouw heeft wel een lift, al wordt die niet vaak gebruikt, en een stageaire komt speciaal voor mij zevenentwintig deuren opendoen. De werkkamer van de directeur ligt tegen de gierenkooi aan, maar ik zie alleen af en toe een ekster langsvliegen. We praten over de Armeense genocide, erotische literatuur, de filmindustrie en het vogelbekdier.
Op de terugweg regent het echt serieus en mijn Quickie rijdt steeds zwaarder door de nattigheid en over de ongelijke ondergrond. De wielen en ook de stang waaraan ik duw, zijn drijfnat en dat maakt het ook niet makkelijker. De banden zijn ook wel erg zacht, merk ik. 's Middags bestudeer ik de lijvige boekwerken die bij mijn Quickie geleverd zijn als ware het een middelgrote auto, en lees daar dat ik de bandenspanning eigenlijk elke vier weken moet controleren. Hm. Dat heb ik nog niet één keer gedaan in het half jaar dat ik het ding nu heb, maar dat er geen 6 à 10 bar lucht in zit, kan ik zo wel voelen. Snel even langs een benzinestation rollen, want met een gewone fietspomp gaat dat niet.