Mijn fysiotherapeut geeft me oefeningen op die ik het best met van die gewichtjes kan doen die je om je enkels bindt. "Die zijn heel goedkoop bij de Action", zegt ze, en zo rijd ik op een vroege dinsdagavond naar de Nieuwpoortstraat, een straatje in West waar verder niets te vinden is.
Ik vind de gewichtjes snel en dwaal dan nog wat door de winkel. Ik ben hier voor het eerst. Het is een wonderlijke zaak, waar je speelgoedauto's, schroevendraaiers, wasmiddel, lampenkappen en olijfolie kunt kopen. Tape koop ik, en douchegel voor F., en dan ga ik naar de kassa.
Twee gehoofddoekte dames met een kar vol spullen laten me voor gaan. Twee andere dames, voor me, draaien zich om en vragen wat ik heb. Dat wordt me wel vaker gevraagd natuurlijk, en ik geef er ook nu vriendelijk antwoord op, maar als je staat af te rekenen bij de Action is dat eigenlijk toch wat wonderlijk. "Dat is dan 8,45 alstublieft." "Ik heb MS, een ziekte is je centrale zenuwstelsel.." "Hoe lang hebt u dat al?" "Met 11,55, en de bon, een prettige avond verder."
Als ik heb afgerekend staan ze nog te wachten. De jongste van de twee vraagt me enigszins beschroomd of ze voor me mag bidden. "Nou, dat mag hoor", zeg ik, en ik wil alweer verder rollen. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Ze wil eigenlijk ter plekke voor me bidden, en dan ook een hand op mijn schouder leggen. Waarom niet, denk ik, dan heb ik mijn goede daad ook weer gedaan. We gaan even naar buiten, want binnen staan we een beetje in de weg.
Hoe ik heet, vraagt ze. Zij heet Cynthia.
Buiten vraag ik haar nog wat voor geloof ze eigenlijk heeft, maar ze heeft haar hand al opgelegd en vraagt de Here Jezus of hij Sofie, een sterke, moedige vrouw, zou kunnen genezen. Natuurlijk is iedereen geschapen precies zoals Hij het bedoeld heeft, maar als Hij Zijn krachten zou kunnen aanwenden om dit te bereiken.. Ze herhaalt het een paar keer, met veel nadruk, en dan laat ze me los.
"Voel je al wat?" vraagt ze gespannen. Nee, dat niet. Ik moet een beetje lachen maar ben ook heel licht geroerd. Ik geef alletwee een hand en ga dan weg met mijn gewichtjes.
Als ik het thuis aan F. vertel moet hij ook een beetje lachen. "Maar als je morgen beter bent, geloof ik wél in God", zegt hij. Ik beloof hem dat ik dat ook zal doen.
