We gaan voor de tweede keer naar Barcelona, tenminste sinds we bedacht hebben dat we daar een jaar gaan wonen. Quickie is mee - dat begint normaal te worden - maar dit keer is zoon F. ook mee, om te zien hoe de stad en zijn toekomstige school eruitzien.
Het gebouw waar ons appartement is, heeft een lift, zo is me verzekerd door de eigenaar, en is verder vlak. 'Alleen bij de ingang is een drempel die misschien wel lastig is', had hij erbij verteld, en hij heeft niets te veel gezegd. Om binnen te komen moet je een deur in een deur openen en over het onderste deel van de grotere deur heenklauteren. Verder is de opening die je overhoudt zo smal dat we een van de wielen van de rolstoel moeten verwijderen, terwijl we de vrij zware deur openhouden, want die heeft de neiging dicht te vallen. Het is een beetje een operatie. Voor een paar dagen is het te doen, maar als je een jaar ergens woont, is een ingang waar ik zelf in en uit kan wel zo makkelijk.
Overigens doe ik het wel een paar keer, alleen in en uit. De eerste keer komen twee langslopende Barcelonese dames me direct te hulp, de een houdt de deur open, de ander tilt de rolstoel naar binnen en houdt 'm vast terwijl ik het wiel er weer aan klik. "Ik wil dat ook graag voor je doen", zegt ze met een blik op de prachtige en ingewikkelde lichtgewicht constructie, "maar ik denk dat jij het sneller doet". Dat is zo, en ik ben zo binnen. De volgende keer loopt er net niemand langs maar begin ik een beetje te weten hoe het moet en is het niet zo ingewikkeld meer.
Zoon F. heeft intussen prima geleerd hoe je wheelies moet maken met de Quickie en rijdt op de achterwielen rondjes door het huis en om me heen, om te laten zien dat het heel makkelijk is. Dat kan ik natuurlijk niet op me laten zitten, bovendien moet ik het toch een kéér leren. Maar als ik het probeer, in de speeltuin van het Parc de la Ciutadella, val ik als een stervende zwaan achterover in het stof en het grind. F. komt snel naar me toe om me overeind te helpen, maar lacht me de dagen erna toch veelvuldig uit. Dat ik zoiets doodsimpels toch niet kan, en hoe ik precies viel, hij raakt er niet over uitgegiecheld. Ik ook niet, maar een beetje kiespijn zit daar wel bij natuurlijk.
Een ander avontuur is opnieuw de metro: we nemen die om de hoek, Plaça Tetuan, waar een mooie lift is, en willen helemaal naar het noorden, naar Mundet, waar W. en F. naar een park met labyrinth willen. Na één halte, bij Passeig de Gracia, moeten we overstappen op de groene metrolijn naar het noorden, maar dat blijkt niet mogelijk met rolstoel. Er is geen lift, en zelfs geen roltrap: een hele lange betonnen trap van honderd treden leidt naar het juiste spoor beneden. Daar ga ik niet aan beginnen; F. en W. gaan alleen verder, en ik terug, wat ook weer spannend is: een metro in, hobbeltje nemen, deuren snel dicht en ik op de rem. Iemand vraagt of hij me kan helpen, maar het gaat eigenlijk best goed. Thuis vind ik een metro-kaart op internet waar de haltes-met-onmogelijke-trappen met doodshoofdjes zijn aangegeven. Die wordt mijn vaste metgezel het komende jaar.