Een nieuwe huisarts heb ik nodig. Eigenlijk heb ik die al jaren nodig. Ik rijd regelmatig om kwart voor acht 's morgens op mijn scooter met F. achterop naar de andere kant van de stad, om huisarts Y. te vragen een wrat op een teen te verwijderen, wat dan vervolgens geen wrat blijkt te zijn maar een los velletje. Y. is er dan zelf trouwens vaak niet, maar een hele vriendelijke en naar ik aanneem ook beetje meewarige 27-jarige vervanger. Zo modder ik al ruim vier jaar aan, maar nu neemt mijn huisarts afscheid, en is het toch echt tijd voor een ander. Y. vindt het minstens zo erg om op te houden als ik om hem kwijt te raken, en hij komt thuis afscheid van me nemen. Dat vind ik een eer, hoewel hij me vertelt dat hij ongeveer honderdtwintig patiënten op deze manier opzoekt. Een langzaam afscheid.
Ik heb een beetje rondgevraagd, Y. heeft me een goede vlakbij aangeraden, een vriendin van een vriendin die veel in de buurt werkt een andere. Ze hebben allebei geen plek, natuurlijk, en ik kan bij een willekeurige derde terecht. Op hoop van zegen dan maar.
Het heeft wat voeten in de aarde. Aanmelden, dossier doorsturen, kennismakingsgesprek. En mijn lichte achterdocht. Een meedenkende huisarts wil ik graag, maar ook niet iemand die zich overal mee bemoeit. Liefst iemand die niet 27 is maar ook niet 63, iemand die niet begint met me een batterij medicijnen voor te schrijven, maar ook niet iemand die bij alles wat ik heb, suggereert dat ik het beste mijn eetpatroon kan aanpassen, te beginnen met het weglaten van suiker, vlees, zuivel, gluten en peulvruchten. Iemand met wat gezonde scepsis ten aanzien van de gezondheidszorg, maar niet te cynisch graag, en die mij natuurlijk ook zéér serieus neemt.
Op het eerste gezicht komt het allemaal behoorlijk goed uit. Ze roept uit dat ik wel enorme, maar dan ook enorme pech heb. Ze vraagt of ik lid ben van een patiëntenvereniging en zegt er direct achteraan dat ik dat natuurlijk helemaal zelf moet weten. We bespreken wat gezondheidskwesties. Ze legt uit hoe het werkt in haar praktijk. Gewone dingen.
Aan het eind gooi ik er de vraag uit die me al het hele gesprek op de tong ligt: hoe ze over euthanasie denkt. Ik zeg er direct bij dat ik hoop er hierna nóóit meer over te beginnen, tenminste niet de komende veertig jaar. Maar dat het toch treurig zou zijn als ik mijn halve leven bij haar ben, en dat ze er dan, als het moment daar is om zoiets concreet te bespreken, principieel op tegen is. Ze antwoordt voorzichtig dat ze het een dappere en heftige vraag vindt. Dat vind ik ook, maar de gedachte laat me toch niet los sinds mijn neuroloog het woord een paar maanden geleden liet vallen.
Op voorhand heeft ze geen gewetensbezwaren. Ze heeft er een aantal keer mee te maken gehad en ze vertelt iets over hoe ze zoiets doen in haar praktijk. Ik ben blij met haar antwoord, maar het is me ook véél te concreet. Ik neem haastig afscheid en vergeet te vragen of ik inentingen nodig heb voor een reis naar Bali deze zomer. Had ik bovenaan mijn lijstje staan. Helemaal niet meer op gekeken.
