Vandaag ben ik tamelijk onverwacht in het ziekenhuis opgenomen. Infuus, methylprednisolonkuur, tweeënhalve dag zoet. Mooi uitzicht vanaf de zevende verdieping van het OLVG, een afdeling die ik nog vagelijk ken van de vorige keer. Ik word onderzocht door een arts-assistent, iemand die in opleiding is om in opleiding te geraken. Een jongen van 24 ofzo, hij kon de bezorger van de kruidenier wel zijn. "Zal ik de biertjes op het balkon zetten mevrouw?"
Het bekende repertoire: reflexen testen met zo´n mooi hamertje; over een denkbeeldig lijntje lopen; mijn arm bewegen; mijn vingers spreiden. "Welke teen is dit? Voelt u dat ik hem beweeg? Welke kant beweeg ik hem op? Kunt u uw rechterhiel op uw linkerknie zetten en hem dan langzaam naar de voet bewegen?" Bij dat soort opdrachten vind ik het al ingewikkeld om te bedenken wat hij precies wil dat ik doe.
"Voelt u deze stemvork?"
"Nee. Nee. Ja, hier wel. Een beetje."
"Voelt dit normaal?"
"Voor zover het normaal voelt dat iemand met een wattenstaafje over mijn borst strijkt, ja."
De neuroloog die hier rondloopt heb ik nog nooit eerder gezien. Een wat oudere man, die me uitlegt wat de bedoeling is met dit medicijn. "Het moet de afweer van het lichaam tegen de ms-haard bestrijden." Wacht even, de afweer bestrijden? Dat is toch juist goed, dat het lichaam afweer ontwikkelt tegen de ms-haard? Maar het gaat hier om een tweesnijdend zwaard, legt hij me geduldig uit. De afweer tast ook het lichaam zelf aan, en kan de ms-haard verkleinen maar ook vergroten. Of zoiets.
"De methylprednisolon kan helpen, maar kan ook niet helpen", drukt hij me op het hart. Jaja, zover waren we al. Als mijn infuus gaat piepen heft hij zijn handen ten hemel; hij heeft geen idee wat hij moet doen. "Dit is maar een eenvoudige neuroloog", fluister ik tegen F., die op mijn bed zit en geinteresseerd meeluistert. "Die hebben er niet zo veel verstand van." Verpleegkundige U. weet het gelukkig wel, stelt de pomp opnieuw in en hangt een nieuwe zak water aan. Neuroloog P. verdwijnt weer. "Doei", zegt F. Dat kan ik hem maar niet afleren.
