Hoe minder stappen je kunt zetten, hoe groter je wagenpark wordt. Dat klinkt logisch, en dat is het ook. Maar zonder slag of stoot gaat het niet.
De eerste positieve daad die ik stelde toen de diagnose ms definitief was gevallen, en duidelijk werd dat mijn maximale aantal stappen per dag eerder kleiner dan groter zou worden, was het kopen van een Vespa. Ik kan niet zeggen dat dat altijd een droom van me was geweest, verre van dat. Ik had eigenlijk nooit gedacht aan een ander vervoermiddel dan de fiets en de trein, en incidenteel en met tegenzin de tram, als mijn fiets stuk of gestolen was.
Dat is trouwens niet helemaal waar. In een vlaag van ik weet niet wat heb ik ooit, in geloof in 1993, het plan opgevat om met een groepje techniekliefhebbers en avonturiers naar Rusland te reizen en daar direct bij de Uralfabriek in Irbit een Ural met zijspan te kopen, en die dan terug te rijden naar Nederland. Prachtige motorfiets, de Ural, in 1941 ontwikkeld naar model van de BMW R71-serie, met de enige boxermotoren die door een ander dan BMW gemaakt zijn. Er schijnen met die zware niet stuk te krijgen apparaten in de voormalige Sovjetrepublieken nog lang akkers geploegd te zijn.
Die Ural halen, dat kwam er niet van, maar ik heb toen wel mijn motorrijbewijs gehaald. Afgezien van dat uitstapje heb ik me nooit erg geïnteresseerd voor gemotoriseerd vervoer.
Maar nu moest ik wel. Duizend stappen is bijna niets, daar haal je net de bushalte mee, maar de terugweg wordt dan al lastig. En fietsen bleek bijna net zo veeleisend: duizend keer trappen brengt je verder dan duizend stappen, maar niet veel verder. Een Vespa dus. Doordat ik ooit mijn motorrijbewijs had gehaald, kon ik nu een motorscooter kopen - veel cooler dan zo'n opgevoerde snorfiets waar Holleeder zich ooit op vertoonde natuurlijk. Het werd een glanzende auberginekleurige LX 125. Het kopen van de machine was al een avontuur van formaat, met een race tegen de klok naar Nijmegen en woedende mededingers die de scooter óók wilden kopen, maar daarover een volgende keer meer.
In ieder geval betekende de Vespa een doorbraak in die moeizame eerste maanden na de diagnose. Mijn horizon verschoof weer naar een min of meer acceptabele afstand. Ik kon weer veel gemakkelijker werken en op allerlei plekken komen zonder dat het me stappen kostte. Ik kon lichtjes door de stad slalommen en neerstrijken op een terras voor een werkafspraak - heel anders dan een half uur te vroeg of te laat uit een busje vol rolstoelers stappen. Een Vespa, ik begreep niet dat ik dat niet eerder had gedaan.
Sinds mijn reis naar Leipzig dit jaar, met een geleende Smart, zou ik ook wel een auto willen hebben. Rijden in een geschakelde auto gaat niet helemaal lekker meer: ik trap soms tussen de koppeling en het gaspedaal. Niet vaak, maar het leidt soms toch tot enigszins onaangename situaties. Een automaat gaat wel goed, merkte ik, en dat is misschien wel fijn voor werkafspraken diep in de provincie en tochtjes naar het strand. Maar een auto zit er op het moment nog even niet in. Als je ziek wordt, kun je maar beter flink veel geld hebben.
Wel heb ik vorige week een elektrische fiets gekocht. Duurder dan de Vespa, en een stuk minder cool dan mijn huidige gele Bullet, al kun je langs een dijkweggetje met wind mee zonder al te veel inspanning dertig kilometer per uur halen. Maar toch. Het blijft een fiets voor gehandicapten, ouden van dagen, mensen die slecht ter been zijn. Daar doet zijn fabelachtige Zwitserse techniek weinig aan af.
En dat is nou precies waar gehandicapten, ouden van dagen en mensen die slecht ter been zijn zo moe van worden: uitleggen dat ze weliswaar in een rolstoel zitten, met krukken lopen of op een elektrische fiets rijden, maar verder heel intelligent, grappig, cool of kundig zijn. En ik bén toch slecht ter been? Waarom is dat toch een groep waar ik niet bij wil horen?
Slecht ter been en proud of it, ik ben er op de een of andere manier toch nog niet erg aan toe.
Toch verheug ik me op mijn fiets en mijn zich uitbreidende wagenpark. Als ik op een tweewieler mijn evenwicht niet meer kan bewaren, ga ik toch weer naar die Ural kijken.