Twee weken nadat ik in Rotterdam een dag aan het infuus lag, moet ik alweer: het is altijd twee keer vlak achter elkaar en dan een half jaar niet. Alles bij elkaar best overzichtelijk, maar zo snel weer een paar dagen naar Nederland en het ziekenhuis is best pittig. Ik vlieg meestal op woensdagavond naar Rotterdam, slaap daar in een hotel en meld me de volgende morgen vroeg in het Erasmus waar ik de hele dag beziggehouden word. Donderdagavond slaap ik in mijn eigen huis in Amsterdam, vrijdag heb ik nuttige en aangename afspraken (tandarts, boekhouder, apotheek, koffie met mijn zus), 's avonds vlieg ik weer terug naar Barcelona. Pff.
Dit keer besluit ik niet in Hotel Maritime te slapen, waar ik een paar keer eerder was, want dat is toch wel een erg treurig hotel. Uitzicht op de Erasmusbrug, dat wel, maar het café was toen ik aankwam om 23:30 al dicht, er was niets te eten of te drinken, zelfs geen minibar met Pringles, te dure biertjes en kleine flesjes wodka. De muren zijn er bovendien van bordkarton; ik hoorde mijn buurman snurken (of wie weet een buurvrouw) en was om 6 uur klaarwakker.
Dit keer logeer ik in Airport Hotel Rotterdam dat op het terrein bij het vliegveld ligt: twee tientjes duurder en hopelijk fijner. In het kader van het verplaatsen van kilo's van Barcelona naar Amsterdam neem ik een stuk of tien boeken mee in mijn trouwe rode rolkoffertje, en de gietijzeren poffertjespan van 3,1 kilo. De receptioniste verzekert me aan de telefoon dat het niet ver is van de aankomsthal naar het hotel, 'maximaal 700 meter', en dat er geen trappen tussen liggen. Op de website zie ik dat er een (gratis) shuttle is, wat me toch in tegenspraak lijkt met dit verhaal. Maar de shuttle gaat maar tot 23:00 uur, als ik volgens planning net geland ben. Nou ja, denk ik, als het regent neem ik een taxi, anders ga ik toch gewoon rollen.
Woensdagavond om 23:15 regent het niet, wel waait het stevig en jagen er grijze wolken laag langs de lucht. Prachtig Hollandsch weer eigenlijk, ik vind het toch altijd ook weer fijn om even terug te zijn. Koud is het helemaal niet, en ik ga rollen, met mijn handbagage met laptop op schoot en mijn koffer met poffertjespan achter me aan. Een stewardess-achtig iemand wijst me de weg.
Trappen zijn er inderdaad voorlopig niet, maar stoepen zonder 'op- of afrit' wel, opgebroken wegen, zanderige en hobbelige fietspaden. En geen sterveling te bekennen natuurlijk, wie loopt er op een doordeweekse avond om half twaalf over het terrein van Rotterdam/The Hague Airport? Hier en daar zie ik een verlaten bedrijfsgebouw. Ik ben ook gek, denk ik grinnikend, terwijl ik het zoveelste obstakel trotseer. Er is een benzinestation waar iemand haastig staat te tanken - daar kan ik straks de weg vragen als ik het écht niet meer kan vinden.
Aan het eind van de zanderige en opgebroken straat moet ik een weg oversteken, heeft de stewardess-achtige persoon gezegd, en daar is het hotel. De opgebroken straat houdt inderdaad op, maar zonder dat er een voetpad verdergaat; er is geen stoplicht, geen zebrapad, niks. Ik hobbel een stoepje af en steek een verlaten weg over die alleen voor auto's is bedoeld. Er komt een politiebusje aanrijden dat verbaasd wat inhoudt - ik moet ook wel een enigszins bizarre indruk maken. En dan weten ze nog niet eens dat ik een poffertjespan meesleep. Ze besluiten toch door te rijden, en ik sta aan het begin van een vrij lange, omhooglopende, opnieuw hobbelige weg. Het hotel is niet te zien maar er zijn veel bomen waarachter het zich misschien verborgen houdt.
Als ik de weg opgezwoegd ben zie ik het hotel inderdaad liggen en ik grijns van oor tot oor. Voor ik binnen ben moet ik alleen een lange, steile trap trotseren of een oprit voor taxi's waar ik nooit rollend op kom: het laatste onderdeel van de hindernisbaan. Ik kijk om me heen hoe ik dit nu weer ga oplossen, en zie dan een jongen vuilnis buitenzetten. Hij rolt me naar boven en ik ga aan de verbijsterde receptionist uitleggen waar ik vandaan kom, en hoe.
En er is een minibar!