Een paar dagen had ik stevige griep. Maar dan ook flink stevig. Nu ben ik aan de beterende hand, al komt er af en toe nog een apocalyptische hoestbui uit, waardoor ik een telefonisch interview even moest afbreken. 'Sorry, uche uche, ik bel zo terug', piepte ik nog beleefd - om na het ophangen in een oorverdovend en onsmakelijk proesten en rochelen uit te barsten. 'Hier ben ik weer', kwam ik twee minuten later monter terug.
Het vervelende is: als ik griep heb of iets dergelijks, gaat ook direct alles wat met de MS te maken heeft, een stuk moeilijker. Voor zover ik nog op mijn benen kon staan, kan ik dat helemaal niet meer, en de 'transfers', zoals professionals die noemen: verplaatsingen van mijn rolstoel naar mijn bed, de wc, de bank of de auto worden penibele ondernemingen. Nou ja, die auto, die liet ik de afgelopen dagen tóch even staan.
Op het hoogtepunt van de griep, of op het dieptepunt, het is maar hoe je het bekijkt, kwam mijn moeder eten. Niet zo'n goede timing misschien, maar het kwam nu eenmaal zo uit en ik wist 's middags nog niet dat het 's avonds zo erg zou worden. Maar mijn bedje kwam ik niet uit, ik wilde zelfs daar geen bordje risotto eten en ik kreeg ineens een serie allerverschrikkelijkste, pijnlijke spierkrampen waardoor ik niet meer links- of rechtsom kon liggen of zitten en het uitkreunde van de pijn.
Moeder, W. en zoon F. zaten intussen in de woonkamer te eten. Op mijn geluiden kwam mijn moeder mijn slaapkamer binnenrennen, heel zachtjes, om te kijken of ze iets voor me kon doen om de pijn te verlichten. Nee, helaas. 'Laat me maar even met rust, mam', bracht ik er tussen het kreunen nog uit. Ja, ik was behoorlijk zielig. Daarna hoorde ik zoon F. de deur van mijn slaapkamer zachtjes dichtdoen - om mij in mijn leed een beetje privacy te geven, dacht ik nog. Lief.
'Al dat gekreun, het leek wel een seksfilm', zei hij later verontwaardigd tegen W. Ik vergis me wel vaker in zijn motieven, maar deze had ik écht niet verwacht.
Straks met de auto naar Rotterdam, eerste dag weer werken. Hoi!
